Heupprothese

Benadering naar het heupgewricht

Voordat een heupprothese in het bot geplaatst kan worden moet door de orthopedisch chirurg eerst een toegang gemaakt worden (benadering) door de huid en de onderhuidse weefsels. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte toegangen zijn achter het heupbot langs (posterieure benadering) of voor het bot langs (laterale benadering). Bij beide methoden moeten spieren worden losgemaakt om het heupgewricht te bereiken. De laterale benadering is betrouwbaar, geeft goede resultaten en weinig kans op luxaties (uit de kom schieten). Een groot nadeel is echter dat hierbij belangrijke spieren aan de voor-buitenzijde worden losgemaakt die essentieel zijn bij het lopen. Dit kan leiden tot een waggelend looppatroon (Trendelenburg gang). Ook kunnen hierbij pijnklachten aan de zijkant van de heup ontstaan die vaak lastig te behandelen zijn.

Bij de posterieure benadering moeten spieren worden losgemaakt die een belangrijke functie hebben bij de stabiliteit van de heup. De nabehandeling kent in het begin restricties om luxaties te voorkomen en de kans op hierop na de operatie is tweemaal zo groot.

Voorste benadering van het heupgewricht

Bij de “voorste benadering” wordt de heup tussen twee spieren door bereikt. Deze spieren liggen meer aan de voorzijde van de heup, vandaar de benaming. De laatste jaren wint deze benadering aan populariteit gezien de snelle revalidatie en hoge stabiliteit van de heup. Deze manier van opereren is niet nieuw. Aan het eind van de 19e eeuw werd deze benadering al gebruikt voor andere doeleinden en in Frankrijk wordt al vanaf 1950 op deze manier ook heupprothesen geplaatst (vandaar dat het ook wel “de Franse methode” wordt genoemd). Een nadeel in die tijd was het gebruik van een speciale tractie-tafel. De laatste 10 jaar is deze techniek herontdekt en sterk verbeterd. Het wordt in toenemende mate toegepast, ook in Nederland waar in 2015 werd 16% van de heupprothesen via deze techniek werden geplaatst (bron LROI).

De operatie

De operatie maakt gebruik van een natuurlijk interval tussen twee spierengroepen die aan de voorzijde van de heup liggen. De wond ligt daarom ook iets meer aan de voorkant.

De voorbereiding van het bot voor het plaatsen van de prothese, de duur van de operatie en de algemene risico’s zoals het optreden van een infectie zijn gelijk aan de andere methoden.

Live surgery video verslag van het plaatsen van een totale heup prothese via een spiersparende voorste benadering (DAA) door Dr Henkus. De operatie vond plaats op 17 maart 2012 tijdens de open dag van het HAGA-ziekenhuis in Den Haag.

Voordelen

Bij de voorste benadering hoeven geen spieren te worden losgemaakt om het heupgewricht te bereiken. Met name de belangrijke spieren voor een stabiel looppatroon (zonder zwikken) blijven volledig buiten schot. Ook beschadiging van belangrijke zenuwen rond het heupgewricht komt bij deze techniek veel minder voor. De kans dat de heup uit de kom gaat is kleiner dan bij andere benaderingswijzen van heupvervanging.

De wond die bij deze methode gemaakt wordt is niet kleiner dan bij de andere operatietechnieken alhoewel we proberen deze zo klein mogelijk te maken. Het litteken is tussen de 10 en 15 cm lang.

De winst van voorste benadering is dus niet zo zeer een kleiner litteken, maar het intact houden van spieren die voor het lopen en voor de stabiliteit van de heup belangrijk zijn. Dit leidt tot minder pijn, een stabielere heup en een gemakkelijker herstel gedurende de eerste maanden na de operatie.

Nadelen

Een nadeel van deze benadering is het risico op een beschadiging van een zenuw die het gevoel aan de voor-buitenzijde van het bovenbeen verzorgt. Dit treedt in ca 5 – 10% van de gevallen op. Gelukkig is dit vaak van voorbijgaande aard en de patiënten, die een (vaak klein) gebied van veranderd of verminderd gevoel overhouden, omschrijven dit niet als hinderlijk.

Voor wie is deze operatie geschikt?
Deze benadering kan nagenoeg bij elke patiënt worden toegepast. Niet geschikt echter is deze methode bij patiënten met extreem overgewicht of patiënten met een aparte heup anatomie. Vanwege de ruime ervaring van Dr. Henkus met deze techniek, komt het zelden voor dat niet voor de voorste benadering kan worden gekozen. Tijdens het consult zal hij met u overleggen of de techniek ook bij u geschikt is.

De nabehandeling

Doordat de spieren rondom de heup intact blijven ervaart U een grote mate van stabiliteit. De nabehandeling kan hierdoor ook minder streng. Zo mag u bijvoorbeeld:

  • op de dag van operatie uit bed en lopen (met één of zonder krukken)
  • als u dat kunt en wilt dezelfde dag nog naar huis. (Meestal gaan patiënten de dag na de operatie naar huis)
  • krukken gebruiken zolang u dat zelf wil
  • slapen op de zij
  • een hometrainer gebruiken
  • autorijden (zodra met één kruk lopen lukt)

Houdt niettemin toch rekening met herstelperiode van twee tot drie maanden. Zo lang heeft het lichaam nodig om de soepelheid en kracht terug te krijgen.

De website www.heupdoetleven.nl beschrijft de “patientkant” en beschrijft zeer informatief over al die niet-medische aspecten die een ervaringsdeskundige met heupslijtage heeft ervaren en geleerd.

Handige links: